Informatiefiche Teelt, verwerking en vermarkting van fruit en noten: welke regelgeving is van tel?

13/10/2023

Leeswijzer en relevante begrippen

In deze infofiche brengen we een overzicht van de regelgeving van toepassing om anno 2023 aan de slag te gaan met de teelt, verwerking en/of vermarkting van fruit of noten in een agroforestry context (inclusief voedselbossen).

Dit document is opgebouwd volgens de verschillende stappen vanaf de aanplant van de bomen tot de vermarkting van (verwerkte) fruit- en notenproducten. Echter, in deze specifieke fiche ligt de nadruk op de stappen vanaf de oogst. Algemene regelgeving rond aanplant en kap van bomen, alsook bestemming van gronden, komt in detail aan bod in afzonderlijke fiches van Agroforestry Vlaanderen, waarnaar in dit document doorverwezen wordt.

De geldende regelgeving is vaak gelinkt aan meerdere beleidsdomeinen, instanties en thema’s. Dat is één van de redenen waarom het voor de toepasser vaak onoverzichtelijk en verwarrend wordt. Daarom proberen we verderop in dit document een zo integraal mogelijk beeld te schetsen en differentiëren we de regelgeving naargelang de instantie die ze oplegt.

Het is geenszins de bedoeling van deze infofiche om volledig te zijn voor wat betreft bv. alle wetgeving inzake de opstart van een onderneming, belastingverplichtingen, etc. Enkel wanneer er aandachtspunten of verduidelijkingen van toepassing zijn specifiek voor de teelt, verwerking of vermarkting van fruit of noten, wordt dit opgenomen.

Veel toepassingen van fruit- en notenteelt in agroforestry of voedselbos systemen, kenmerken zich door het ecologische karakter van de teelt, de vaak eerder kleinschalige toepassing en/of de diversiteit van de productie. Die eigenschappen kunnen een invloed hebben op de impact, haalbaarheid en consequenties van bepaalde regelgeving voor de toepasser. Waar relevant, benadrukken we dit ook steeds in deze fiche.

Wetgeving is onvermijdelijk onderhevig aan verandering. We trachten hier steeds de meest actuele situatie weer te geven, maar raden sowieso aan om bij twijfel contact op te nemen met het Consortium Agroforestry Vlaanderen (info@agroforestryvlaanderen.be), met bovenvermelde instanties en/of met Steunpunt Korte Keten (https://steunpuntkorteketen.be/contact). U kunt uw specifieke situatie en bijhorende vraag over teeltaspecten ook aftoetsen bij de regio's van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij (https://lv.vlaanderen.be/contact).

Frequent terugkerende termen en afkortingen

  • ACS: Autocontrolesysteem
  • ANB: Agentschap voor Natuur en Bos
  • AMKM: agromilieu-klimaatmaatregel
  • B2B: Business to Business verkoop
  • B2C: Business to Consumer verkoop
  • FAVV: Federaal Agentschap voor Veiligheid van de Voedselketen.
  • FOD: Federale Overheidsdienst
  • GHP: Goede Hygiëne Praktijk
  • GLOBALGAP: een internationale standaard voor de teelt die zich richt op voedselveiligheid, het milieu, en het welzijn en de veiligheid van het personeel. GAP staat voor Goede Agrarische Productie.
  • KBO: Kruispuntbank van Ondernemingen
  • NACEBEL: een lijst van codes die toegekend worden aan een bepaalde klasse van commerciële of niet-commerciële economische activiteiten. NACEBEL is een uitbreiding op de NACE codes, de officiële Europese lijst van activiteitsomschrijvingen.
  • UNECE: United Nations Economic Commission for Europe
  • VEN: Vlaams Ecologisch Netwerk
  • VLIF: Vlaams Landbouwinvesteringsfonds.
  • VLM: Vlaamse Landmaatschappij

Relevante (regelgevende) instanties en controleorganen

Agentschap Landbouw en Zeevisserij

Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij (voorheen Departement Landbouw en Visserij) identificeert alle land- en tuinbouwers in Vlaanderen aan de hand van hun ondernemingsnummer of rijksregisternummer. Dit is nodig om steun te kunnen aanvragen of zich in orde te stellen met verplichtingen en handelingen in het kader van de mestwetgeving.

Ook met vragen/begeleiding betreffende het in aanmerking komen voor bepaalde steunmaatregelen, kan u terecht bij het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Hierna lichten we kort de VLIF-steun en een aantal relevante agromilieu-klimaatmaatregelen toe.

Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)

Vlaamse land- en tuinbouwers kunnen beroep doen op dit fonds voor VLIF-steun in het kader van productieve of niet-productieve investeringen, maar ook in het kader van bv. overname, opstart, innovatie of omschakeling. Meer info op https://lv.vlaanderen.be/subsidies/vlif-steun/vlif-steunaanvraag. Een voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op VLIF-steun, is dat landbouwbedrijven voldoen aan de definitie van actieve landbouwer. Dat is trouwens het vertrekpunt van de meeste GLB-maatregelen. Een definitie van actieve landbouwer is terug te vinden op deze website: https://lv.vlaanderen.be/subsidies/perceelsgebonden/gemeenschappelijk-landbouwbeleid-2023-2027. De VLIF-administratie werkt met drie soorten inkomens (landbouwinkomen, inkomen uit verbrede landbouw, en niet-landbouw inkomen). Het inkomen uit landbouwverbreding mag nooit groter zijn dan dat uit landbouw. In wat volgt, wordt bij verwerking en vermarkting telkens aangegeven welke producten of activiteiten onder welke categorie thuishoren.

Relevante ecoregelingen agromilieu-klimaatmaatregelen (AMKM)

Specifiek voor de aanleg en/of het onderhoud van een agroforestry systeem, is er de boslandbouwsubsidie. Daar gaan we in dit document verder niet in detail op in, maar verwijzen we naar deze specifieke fiche.

Daarnaast zijn er nog een aantal andere perceels- en bedrijfsgebonden maatregelen die potentieel relevant kunnen zijn in deze context, zoals bijvoorbeeld de AMKM rond aanleg en onderhoud van meerjarige bloemenstroken in de fruitteelt, de aanleg van een bufferstrook, of de inzaai van milieu-, biodiversiteitsvriendelijke of klimaatbestendige teelten.

Een lijst met de nieuwe GLB- maatregelen en een subsidiewijzer om te helpen bepalen welke subsidies voor een bepaalde landbouwer van toepassing zijn, is te vinden via de volgende links: Presentaties 'infosessies GLB 2023 - 2027' | Vlaams Ruraal Netwerk en GLB-subsidiewijzer | Vlaams Ruraal Netwerk.

Vlaamse Landmaatschappij

Elke aangifteplichtige land- of tuinbouwer moet jaarlijks een mestbankaangifte indienen. Er is aangifteplicht:

  • Vanaf 2 ha landbouwgrond;
  • Of wanneer je minstens 50 are groeimedium in gebruik hebt;
  • Of minstens 50 are permanent overkapte landbouwgrond in gebruik hebt;
  • Of wanneer je op jaarbasis een productie of opslag van minstens 300 kg P2O5 uit dierlijke meststoffen hebt.

Meer info: zie Normen en Richtwaarden 2022.

Verder is de VLM ook de bevoegde instantie voor het afsluiten van beheerovereenkomsten. Een beheerovereenkomst is een vrijwillige vijfjarige overeenkomst tussen een landbouwer en de VLM. Landbouwers met een beheerovereenkomst krijgen een vergoeding om beheermaatregelen uit te voeren die bijdragen aan meer biodiversiteit in het landbouwgebied. De VLM-bedrijfsplanners begeleiden de landbouwers tijdens het volledige traject: van aanvraag en sluiten van een contract, tot begeleiding bij de uitvoering.

FAVV en Voedselveiligheid

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) is bevoegd voor voedselveiligheid. Meer info op https://www.favv-afsca.be/professionelen/. Op zoek naar specifieke informatie over uw verplichtingen inzake voedselveiligheid? Als producent vind je info in verband met de Goede Hygiëne Praktijken (GPH’s) via deze link. Als distributeur vind je Quick Start Fiches & AC (autocontrole) gidsen via deze link.

Federale of Vlaamse wetgeving inzake economie en ondernemen

Doorgaans de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën. Hieronder verstaan we alles wat te maken heeft met (de opstart van) uw onderneming, de registratie van uw activiteiten, personeel en loon, belasting, BTW, douane en accijnzen, etc. Meer info op https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen.

Een belangrijk begrip hierbij is de NACE code. Dit is een code die door de Europese Unie en haar lidstaten toegekend wordt aan een bepaalde klasse van commerciële of niet-commerciële economische activiteiten. NACE is dus een officiële Europese lijst van activiteitsomschrijvingen. De RSZ, de BTW administratie en de ondernemingsloketten gebruiken die om bedrijven in te delen in sectoren. Elk land mag de lijst verder uitdiepen met extra codes, zolang de basislijst onveranderd blijft. Daarom spreken we in België ook van NACEBEL-code.

Ook belangrijk is het BTW landbouwforfait. De landbouwondernemer is namelijk vrijgesteld van de meeste verplichtingen die hij in de normale BTW regeling wel zou hebben (met uitzondering van de intracommunautaire verrichtingen):

  • Hij moet geen facturen uitreiken.
  • Hij moet de btw niet aan de overheid doorstorten.
  • Hij moet geen periodieke aangiften invullen.

Hij mag de btw die door zijn leveranciers in rekening gebracht is niet aftrekken maar hij krijgt die btw terugbetaald in de vorm van forfaitaire compensaties die zijn belastingplichtige klanten verplicht zijn hem te betalen. Zijn klanten reiken een aankoopborderel uit. Daarop staat de prijs en het bedrag van de forfaitaire compensatie (2 % van de prijs voor de levering van hout of 6 % van de prijs voor de levering van andere goederen en diensten).

In de Korte Keten is er soms verwarring over het al dan niet mogen werken onder forfait. Ter verduidelijking: een Korte Keten landbouwer kan WEL onder het forfait werken maar een controleur kan het forfait verwerpen wanneer bepaalde voorwaarden niet meer voldaan zijn. Concreet: het gaat om een landbouwforfait dus als de inkomsten voornamelijk komen uit niet-landbouw dan kan het forfait verworpen worden. Dit betekent echter niet dat het volledige bedrijf uit het forfait moet. Vaak is het zo dat de verkoopactiviteit dan wordt afgesplitst van het landbouwbedrijf. Het bedrijf blijft forfaitair, de strikte KK verkoop niet (verwerking wel). Als je natuurlijk een klein bedrijf bent en 100% inzet op KK, heeft het wellicht weinig zin om een deel af te spitsen.

Gemeentelijke bevoegdheden

Hieronder beschouwen we alles wat te maken heeft met taksen, vergunningen, etc. die op gemeentelijk niveau opgelegd of toegekend worden. Typisch vallen hier bv. omgevingsvergunningen onder. Voor bepaalde vergunningen wordt advies ingewonnen op Vlaams niveau, bv. bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).

Starten als (biologische) landbouwer

Landbouwer worden

Voor wie start in de landbouw is niet alleen de nodige beroepskennis en een beschikbaar areaal van belang, maar komt er ook heel wat administratief werk bij kijken. Hoe zit dat op vlak van registratie, regelgeving en mogelijke financiële ondersteuning? Registratie als landbouwer gebeurt via het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Informatie over hoe u zich als landbouwer moet identificeren, een exploitatienummer moet aanvragen en hoe u een bedrijfsovername moet melden, vind je hier terug. Ook voor meer info over de te vervullen formaliteiten kan je terecht bij het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.

Starten als nieuwe landbouwer in de korte keten

Op de website van Steunpunt Korte Keten, vind je alvast dit handig overzicht en kan je deze startersbrochure raadplegen.

Biologisch boeren en bio producten verwerken en verkopen

Omschakelen naar bio of starten als bioboer? Biologische producten verwerken of vermarkten? Een waardevolle keuze waar ook één en ander bij komt kijken op vlak van registratie, controle en wettelijke bepalingen. Anderzijds is er ook heel wat financiële ondersteuning waarop je beroep kunt doen. Een goed vertrekpunt om je te informeren, is de website van Bioforum. Als bioboer, als voedingsbedrijf maar ook als bio verkooppunt, vind je hier heel wat informatie, tools, brochures en contactgegevens. Ook Bio zoekt Boer, een gezamenlijk initiatief van Boerenbond, ABS en BioForum, begeleidt je met al je vragen rond omschakeling naar biologische landbouw. Dit kunnen vragen zijn rond wetgeving, premies, controle, fasering van de omschakeling, enz. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij verleent subsidies, erkent de controleorganen en coördineert de reglementering.

Noten

Aanplant en kap van bomen en struiken

Voor wetgeving van toepassing voor de aanplant of het verwijderen van bomen en struiken in een landbouwcontext, verwijzen we naar deze infofiche waarin de algemeen geldende regels beschreven staan.

Voor andere wetgevende en juridische aandachtspunten rond het statuut, de grondbestemming, de aanleg en het beheer van voedselbossen, verwijzen we naar deze infofiche.

Voor een overzicht van mogelijke steunmaatregelen voor de aanplant en het onderhoud van bomen en struiken in een landbouwcontext, verwijzen we naar deze infofiche.

Merk echter op dat voor de aanplant van vruchtproducerende soorten (zoals fruit- en notenbomen) soms andere regels gelden dan voor andere boomsoorten (houtproducerende soorten, bossoorten, etc.). Zo bijvoorbeeld zijn laagstamfruitbomen uitgesloten van de boslandbouwsubsidie. Anderzijds kunnen op een perceel met fruit- of notenbomen die een regelmatige (terugkerende) oogst opleveren, de betalingsrechten geactiveerd worden zonder plafond aan de densiteit, daar waar het maximum voor niet-vruchtdragende soorten op 200 bomen per ha ligt als men de basispremie wenst te behouden.

Autocontrole en goede hygiënepraktijken

Zowel de Europese als de Belgische wetgeving leggen de verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid bij de operatoren in de voedselketen. In België wordt dit in detail uitgewerkt in het KB van 14/11/2003.

Voor de productie van fruit, noten of groenten, net als voor alle andere producten in de voedselketen, is het hierbij verplicht om een autocontrolesysteem (ACS) te hebben. Zo’n ACS is het geheel van maatregelen die door de operatoren worden genomen om ervoor te zorgen dat de producten: (1) voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake voedselveiligheid; (2) voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake kwaliteit van zijn producten, waarvoor het FAVV bevoegd is; (3) voldoen aan de voorschriften inzake traceerbaarheid en het toezicht op de effectieve naleving van deze voorschriften. En dit in alle stadia van de productie, verwerking en distributie.

Hierbij stelt het FAVV dat het noodzakelijk is om goede hygiënepraktijken (GHP) toe te passen. Meer info via deze link: https://www.favv-afsca.be/professionelen/autocontrole/hygiene/. Deze GHP zijn in de sectorgids primaire plantaardige productie van Vegaplan opgenomen. De Europese Commissie heeft richtsnoeren gepubliceerd die bedoeld zijn om boeren, ongeacht de omvang van hun bedrijf, te helpen met de hygiënevoorschriften voor de productie en verwerking van verse groenten & fruit. Voor zover geweten, ontbreken deze richtsnoeren of GHP momenteel voor noten. Soms zijn er echter bovenwettelijke normeringen van toepassing, zoals de GLOBALG.A.P. voorwaarden of de UNECE standaarden (zie hierna).

Producenten die fruit of groenten leveren aan retailers via de veiling, moeten voldoen aan de GLOBALG.A.P. voorwaarden. Dit is een bovenwettelijk lastenboek. Met andere woorden, niet de wetgever maar de veiling zelf legt dit op. Dit zijn richtlijnen voor een ‘Goede Agrarische Productie’ van groenten en fruit en hebben betrekking tot voedselveiligheid, milieuverontreiniging, gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en natuurlijke hulpbronnen, gezondheid, welzijn en veiligheid van het personeel en biodiversiteit. GLOBALG.A.P. certificering kan ook voor producten die verwerkt worden. In GLOBALG.A.P. vonden we niets specifiek over noten terug, maar hierin wordt dan ook meer gefocust op de processen (productie, recall, werkmethodes, hygiëne, tracering,..) en niet zo zeer op producteigenschappen.

Voor producenten die fruit of noten exporteren, in de schaal of als kern, zijn er de commerciële kwaliteitsnormen voor landbouwproducten ontwikkeld en goedgekeurd door de UNECE (United Nations Economic Commission for Europe) via haar werkgroep Kwaliteitsnormen in de landbouw. Deze internationale normen vergemakkelijken handel, moedigen productie van hoge kwaliteit aan, verbeteren de winstgevendheid en beschermen de belangen van de consument. Ze worden gebruikt door overheden, producenten, handelaren, importeurs en exporteurs, evenals internationale organisaties. Meer info en fiches per type product via deze website van UNECE. Noten en gedroogd fruit vallen onder de DDP standards (Dry and Dried Produce). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen noten in de schaal en kernen. Belangrijke aspecten van de normering zijn met name bepalingen betreffende maximaal vochtgehalte en minimumvereisten op vlak van onder meer zuiverheid, intact zijn, ontwikkeling, vrijheid van vlekken of verkleurde plekken, etc. Vers fruit valt onder de FFV standards (Fresh Fruit and Vegetables).

Bij bepaalde notensoorten, net als bij andere voedingsproducten, bestaat er een risico op vorming van mycotoxinen. Deze worden afgescheiden door schimmels. Het meest onderzochte voorbeeld daarvan zijn de aflatoxinen, veroorzaakt door de schimmel Aspergillus flavus. Met name bij hazelnoten, paranoten, pistachenoten en grondnoten, is dit risico gekend. Deze toxines worden doorgaans gevormd onder tropische omstandigheden en zijn hittestabiel. De risico’s zijn het grootst bij onvoldoende drogen al dan niet in combinatie met bewaring op een te hoge temperatuur. Een vergiftiging door een hoge aflatoxineopname uit zich vooral in ernstige leveraandoeningen. Hiervoor gelden dan ook maximale gehalten die Europees zijn vastgelegd.

Preventieve maatregelen die het risico beperken, zijn onder meer: (1) voldoende snel rapen, (2) rottende materialen verwijderen, (3) goed ventilatie en (4) bewaring onder de 15°C.

Natuurlijk zijn andere microbiologische contaminaties ook mogelijk, en geldt hierbij algemeen de Europese Verordening 852/2004 die stelt dat de producenten (en andere operatoren in de voedselketen) besmetting moeten voorkomen.

walnoot groot

Specifieke aandachtspunten inzake teelt, onderhoud en beheer

Typisch aan een agroforestry systeem is dat meerdere teelten gecombineerd worden op één veld. Daarbij stelt zich ook de vraag welke regelgeving of richtlijnen van tel zijn inzake inzet van gewasbeschermingsmiddelen bij combinaties van fruit- of notenteelt met andere teelten (bv. groenten) of in combinatie met dieren. Meer info hierover is terug te vinden op Fytoweb, onder de rubriek mengteelten en strokenteelt. Zie deze link https://fytoweb.be/nl/gewasbeschermingsmiddelen/toelatingen-raadplegen/gebruik-gewasbeschermingsmiddelen-mengteelten.

Voor mengteelten (meerdere teelten door elkaar op hetzelfde stuk grond) waarbij het de bedoeling is om de verschillende teelten alle te oogsten of te begrazen, mag er slechts behandeld worden met een middel dat erkend is in alle teelten en waarvan de toepassingsstadia overeenkomen. Als dosis moet de laagste dosis genomen worden en de meest strikte risicobeperkende maatregelen moeten in acht genomen worden.

In het geval van strokenteelten (denk aan een alley cropping perceel met ruimtelijk gescheiden gewaszones en bomenrijen) gaat het dus om twee of meerdere gewassen die in alternerende stroken geteeld worden en waar het de bedoeling is deze te oogsten of als groenbedekker/bron van nuttigen te gebruiken. Indien in stroken behandeld wordt, kunnen de teelten als afzonderlijke gewassen beschouwd worden en mag er behandeld worden met middelen die in de teelt die behandeld wordt toegelaten zijn voor zover de andere teelt niet geraakt worden. Indien echter over de gewassen heen behandeld wordt, moet het middel toegelaten zijn in alle teelten (zoals bij mengteelten).

fruit naast groenten

Specifieke aandachtspunten inzake oogst

Specifiek voor de fruitteelt is het belangrijk dat de producten bestemd voor menselijke consumptie niet in aanraking komen met mest. Voor die producenten die aan de veiling leveren, stelt het GLOBALG.A.P. lastenboek dat dierlijke mest in theorie ten minste 60 dagen voor de oogst ingewerkt moet zijn in het perceel (of dus niet meer op het bodemoppervlak aanwezig mag zijn). Concreet betekent dit dat er een 8-tal weken voorafgaand aan en op het moment van fruitoogst geen varkens, kippen, runderen of andere dieren in de buitenloop met fruitbomen aanwezig mogen zijn, al is die tijdsspanne nergens exact bepaald. Dit kan uiteraard een uitdaging zijn, zeker in situaties waarbij de dieren verplicht toegang dienen te hebben tot een buitenloop.

Daarnaast moet het gebruikte materiaal bij het oogsten altijd schoon zijn en mag het laaghangend fruit niet geoogst worden: door opspattend regenwater is er hier een risico op aanwezigheid van mest van de dieren. Wanneer er geoogst wordt door schudden, zoals bv. soms bij walnoten gebeurt, dan moet er gewerkt worden met een doek dat contaminatie met mest vermijdt en dus ondoordringbaar is.

Wanneer het fruit niet via retailers wordt verkocht, en bijvoorbeeld via thuisverkoop of korteketen verkoop, moet niet voldaan worden aan de GLOBALG.A.P. voorwaarden. Vanzelfsprekend moeten wél de GHP gevolgd worden en blijft het in die gevallen wenselijk om contact tussen het fruit en mest uit te sluiten.

oogst appel2

Specifieke aandachtspunten inzake verwerking

Hier onderscheiden we een aantal specifieke situaties naargelang de verwerking al dan niet op het eigen bedrijf plaatsvindt, en al dan niet door jezelf gebeurt.

Verwerking van producten op de eigen boerderij (door jezelf of in loonwerk door een derde)

Volgende regels zijn van tel:

  • Voedselveiligheid (FAVV): je hebt een toelating “detailhandel met verwerking” nodig indien de focus ligt op verkoop aan de eindconsument. Een registratie als “fabrikant levensmiddelen” is nodig bij focus op B2B-afzet.
  • Economie en Ondernemen (FOD): je bent handelaar als je ook ingrediënten inkoopt voor de verwerking. Dat betekent dat je hiervoor een NACEBEL code dient toe te voegen voor jouw onderneming in de KBO. Facturen van aankoop van alle ingrediënten dienen bijgehouden te worden en aankopen mogen enkel gebeuren bij bedrijven/ondernemers geregistreerd in de Foodweb van het FAVV.
  • Fiscaal: fruitsap en degelijke worden beschouwd als secundaire bewerking en kunnen niet onder landbouwforfait. Er bestaat wel een uitzondering voor kleine ondernemingen (met een jaaromzet < €25.000). Deze vallen onder de BTW-vrijstellingsregel.
  • Sap & alcohol: accijnsinrichting aanvragen (Douane & Accijnzen)
  • VLIF: Fruitsap en wijn zijn Bijlage 1 producten en worden beschouwd als landbouwinkomsten. Confituur, bier of ingevroren fruit zijn geen Bijlage 1 producten en worden beschouwd als inkomsten uit verbrede landbouw en mogen dus max 50% van je inkomsten bedragen.
  • Merk op: ook het wegzetten van verse producten in de diepvries, wordt als verwerking beschouwd.

Wanneer je de verwerking zelf doet, dan ben je als ondernemer ook zelf verantwoordelijke. Laat je de verwerking over aan derden, dan is die derde verantwoordelijk. Maar aangezien het eindproduct wellicht bij jou in de winkel of verkoop terecht komt, zal jij bij controle vaak het eerste aanspreekpunt zijn mocht er iets verkeerd gevonden worden. Je zal dus goed moeten bijhouden welke activiteiten de derde ondernomen heeft (via facturatie). Op die manier kan de controleur in een volgende stap bij deze derde terecht.

Aankopen van verwerkte producten, waarbij deze producten gemaakt zijn op basis van eigen primaire producten

Volgende regels zijn van tel:

  • Voedselveiligheid (FAVV): je hebt een toelating “detailhandel” nodig.
  • Economie en Ondernemen (FOD): naast je landbouwactiviteiten doe je aan detailhandel, dus aanpassing in KBO nodig.
  • Fiscaal: BTW-boekhouding tenzij forfait kleine ondernemingen
  • Gemeente: focus op eigen producten (wel of niet verwerkt, staat niet nader omschreven, vandaag geen precedenten van discussies hieromtrent gekend). De regel dat je in je verkooppunt minstens 50% eigen producten zou moet verkopen, is geen wet maar een IPO advies. Dat advies wordt weliswaar algemeen gevolgd door de meeste gemeenten. Zie deze link.
  • VLIF: inkomsten uit aangekochte verwerkte producten op basis van eigen primaire producten, worden beschouwd als inkomsten verbrede landbouw.

Zelf verwerken van de eigen producten op locatie van een derde

Denk hierbij bv aan een deelkeuken. Volgende regels zijn van tel:

  • Voedselveiligheid (FAVV): je hebt een toelating “detailhandel met verwerking op adres van derden” nodig. Merk op dat je zelf de eindverantwoordelijkheid draagt voor de infrastructuur als je start met verwerken
  • Economie en Ondernemen (FOD): verwerkingsactiviteit toevoegen
  • Fiscaal: BTW-boekhouding, tenzij forfait kleine ondernemingen
  • Provincie: provincietaks op adres van derde
  • VLIF: je kan geen VLIF-steun aanvragen voor investeringen op locatie van derden.

Samengevat

Samengevat zijn dit een aantal belangrijke aandachtspunten inzake productverwerking:

  • Infrastructuur van de verwerkingsruimte: als je zelf verwerkt, moet je ruimte conform de voorschriften FAVV zijn en moet je een autocontroleplan bijhouden. Voor meer info hierover, kan je terecht bij het Steunpunt Korte Keten.
  • Make or buy beslissing over de verwerkingsactiviteit (investeringslast versus afhankelijkheid van en betaling aan derden)
noten wassen

Specifieke aandachtspunten inzake verkoop

Ook hier wordt een onderscheid gemaakt naargelang de locatie van verkoop en de persoon die verkoopt.

Verkoop van de eigen primaire producten op de boerderij

Volgende regels zijn van tel:

  • Voedselveiligheid (FAVV): Registratie als fruitteler volstaat. De GHP’s (Goede Hygiëne Praktijken) moeten toegepast worden. Merk op: registratie is niet verplicht bij maximaal 50 are hoogstamfruit of 25 are laagstamfruit of 10 are voor de andere fruitgewassen, tenzij (1) je ook groenten teelt en de totaaloppervlakte andere fruitgewassen en groenten meer is dan 10 are of (2) je ook aardappelen teelt en de totaaloppervlakte hoogstamfruit en aardappelen meer is dan 50 are. Indien het fruit verkocht wordt aan operatoren die de producten gebruiken in het kader van een professionele activiteit (B2B), dan is een registratie steeds verplicht.
  • Economie en Ondernemen (FOD): Verkoop eigen product is een landbouwactiviteit, NACEBEL-code landbouw volstaat. Verkoop je per gewicht, dan moeten alle weegschalen verplicht geijkt zijn. Bovendien is herijking verplicht volgens de sticker aangebracht op elk toestel.
  • Fiscaal: onder (landbouw)forfait: dagontvangstenboek + inschrijven bij semibrutowinst.
  • Gemeente: detailhandel in eigen producten is een para-agrarische activiteit.
  • VLIF: Verkoop van eigen producten wordt gezien als landbouwinkomsten.

Hoe deze regels te interpreteren wanneer de consument zelf komt plukken, is niet 100% duidelijk.

Ambulante verkoop van de eigen producten

Volgende regels zijn van tel:

  • Een ambulante activiteit is wettelijk gedefinieerd als de verkoop, de te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop aan de consument van producten en diensten, door een handelaar buiten de vestigingen die vermeld zijn in zijn inschrijving in de KBO of door een persoon die niet over zo’n vestiging beschikt.
  • Voedselveiligheid (FAVV): toelating ambulante handel
  • Op gemeentelijk niveau kan een vaste standplaats op een markt doorgaans aangevraagd worden bij de marktleider. Dit is doorgaans een medewerker van de gemeente.
  • Merk op: bovenstaande is niet van toepassing bij situaties waarin de producten geleverd worden. Denk daarbij aan type verkoop zoals dat gebeurt bij Voedselteams, Boeren & Buren, etc. Deze worden aanzien als directe B2C verkoop.

Samengevat zijn dit voor VLIF steun belangrijke aandachtspunten inzake assortimentsuitbreiding bij verhandelen:

  • Inkomsten uit verkoop producten van collega’s = inkomsten verbrede landbouw (max 50%)
  • Inkomsten uit verkoop groothandelsproducten = inkomsten uit niet-landbouw (max 10%)

Infrastructuur en andere vergunningen

  • Plaatsen van een automaat. Afhankelijk van waar je je automaat plaatst, zal er een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen nodig zijn. Deze vraag je aan bij de dienst ruimtelijke ordening van je gemeente. De standaardregel is dat je geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen nodig hebt als de automaat op je eigen bedrijfsterrein staat. Plaats je de automaat langs de openbare weg of op het eigendom van derden, dan heb je wel een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen nodig. Wanneer je de automaat in een gevel inbouwt, heb je geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen nodig. Toch is het ook goed om hiervoor advies in te winnen bij de gemeente. Staat je automaat op ‘openbaar terrein’, dan is een aanvraag voor de inname van openbaar domein bij je stad of gemeente nodig. Dit gaat meestal gepaard met een specifieke belasting of retributie. Hoe dan ook, neem bij twijfels op voorhand contact op met de stad of gemeente.
  • Plaatsen van een reclamebord. Je hebt geen vergunning nodig voor een niet-verlicht of niet-lichtgevend reclame- of uithangbord dat niet groter is dan één vierkante meter dat je tegen een vergund gebouw plaatst. In de meeste andere gevallen, is een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen noodzakelijk.
  • Algemeen: de vrijstellingen op omgevingsvergunningen zijn opgenomen in het vrijstellingsbesluit. Echter, men mag veronderstellen dat er voor de meeste zaken op vlak van infrastructuur een omgevingsvergunning nodig zijn. Zo bv. ook voor een afdak dat niet verbonden is met een ander gebouw. Bij twijfel wordt er best altijd met de lokale overheid contact opgenomen.
  • Functiewijziging en tijdelijke constructies. Een tijdelijke gebruikswijziging van een gebouw, met een maximale duur van vier keer dertig dagen per jaar, is vrijgesteld van vergunning. Een voorbeeld: De familie Jacobs heeft een fruitbedrijf. Tijdens het oogstseizoen willen ze de garage inrichten als tijdelijke verkoopsruimte. Zolang dit gebruik jaarlijks niet langer duurt dan vier keer dertig dagen per jaar is hiervoor geen stedenbouwkundige vergunning vereist. Hetzelfde geldt voor tijdelijke constructies: deze zijn vrijgesteld van vergunning zolang ze niet langer dan vier keer dertig dagen per kalenderjaar blijven staan, niet geplaatst worden in ruimtelijk kwetsbaar gebied, niet ingaan tegen de algemene bestemming van het gebied, niet gepaard gaan met een ontbossing, een wijziging van vegetatie of kleine landschapselementen, een aanmerkelijke reliëfwijziging of een wijziging van waterlichamen.

Bronnen – relevante websites

https://www.agroforestryvlaanderen.be/nl/nieuws/wetgeving

https://www.agroforestryvlaanderen.be/nl/nieuws/boslandbouwsubsidie-voor-aanplant

https://www.agroforestryvlaanderen.be/nl/nieuws/voedselbossen-binnen-de-huidige-vlaamse-beleidscontext-een-situatieschets-anno-2020

https://www.agroforestryvlaanderen.be/nl/nieuws/overzicht-financi%C3%ABle-en-praktische-ondersteuning-bij-aanplant-en-beheer-van-bomen-en-struiken-op-of-langs-landbouwpercelen

https://www.bioforum.be/boer

https://www.bioforum.be/voedingsbedrijven

https://www.bioforum.be/verkooppunt

http://www.biozoektboer.be/

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32023R0915

https://eur-lex.europa.eu/lega...

https://www.favv-afsca.be/professionelen/

https://www.favv-afsca.be/professionelen/autocontrole/hygiene/

https://www.favv-afsca.be/professionelen/autocontrole/gidsen/

https://www.favv-afsca.be/professionelen/hoeveverkoop/

https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen

https://fytoweb.be/nl/gewasbeschermingsmiddelen/toelatingen-raadplegen/gebruik-gewasbeschermingsmiddelen-mengteelten

https://www.globalgap.org/uk_en/

https://inagro.be/sites/default/files/media/files/2021-10/Hoeveverkoop%20via%20automaten.pdf

https://lv.vlaanderen.be/buitendiensten

https://lv.vlaanderen.be/subsidies/vlif-steun/vlif-steunaanvraag

https://lv.vlaanderen.be/subsidies/perceelsgebonden/gemeenschappelijk-landbouwbeleid-2023-2027#boslandbouwsystemen

https://lv.vlaanderen.be/bedrijfsvoering

https://www.omgevingsloketvlaanderen.be

https://steunpuntkorteketen.be/korte-keten/nieuwe-boer-en-starten-in-korte-keten

https://unece.org/trade/working-party-agricultural-quality-standards-wp7

https://www.vegaplan.be/nl/vegaplan

https://www.vlaamsruraalnetwerk.be/glb-subsidiewijzer

https://www.vlaanderen.be/machtiging-tot-het-uitoefenen-van-ambulante-activiteiten-leurkaart

https://www.vlm.be/nl/SiteCollectionDocuments/Publicaties/mestbank/Bemestingsnormen_2022.pdf

https://www.vlm.be/nl/themas/beheerovereenkomsten/BOvanaf2023/Paginas/default.aspx

https://www.omgevingsloketvlaanderen.be/