Informatiefiche Wetgeving aanplant en beheer (incl oogst) van bomen of struiken in landbouwcontext

17/02/2021

Dit is een overzicht van welke wetgeving van toepassing is om anno 2023 bomen of struiken aan te planten en te beheren op en rond akkers en weides. Ook de wetgever erkent het belang van bomen en struiken, en beschermt ze uitgebreid. Dit veroorzaakt terughoudendheid bij landbouwers en landeigenaars om bomen te planten. Voor geregistreerde agroforestry (= boslandbouw) is er al vooruitgang geboekt en zijn een aantal drempels weggenomen.

Wetgeving is onvermijdelijk onderhevig aan verandering. We trachten hier steeds de meest actuele situatie weer te geven, maar het is sowieso nuttig om bij twijfel contact op te nemen met het Consortium Agroforestry Vlaanderen (info@agroforestryvlaanderen.be) of met de dienst AVES van het ANB.

Veldwetboek

Het Veldwetboek bepaalt verplicht aan te houden afstanden tot de grens tussen percelen van verschillende eigenaars. Hoogstambomen moeten op minstens 2 meter afstand van de grens geplant worden tenzij er een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geldig is. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat ook alle houtachtigen die hoger worden dan 2 meter op minimum 2 meter afstand van de perceelsgrens geplant moeten worden. Kleinere en bomen moeten op minstens 0,5 meter afstand van de grens geplant worden volgens het Veldwetboek. Door een wijziging in het Burgerlijk Wetboek is de regel nu dat houtachtigen die hoger worden dan 2 meter op minimum 2 meter afstand van de perceelsgrens moeten geplant worden. De aanplanting van laag- of halfstamfruitbomen en struiken wordt niet gesubsidieerd.

Het Veldwetboek bepaalt dat een positieve vergunning van het college van burgemeester en schepenen nodig is voor bosaanplant in agrarisch gebied. Maar agroforestrysystemen en de meeste andere kleine landschapselementen vallen niet onder bos. Voor deze en alle beplantingen die niet onder bos vallen volgens de definitie van het Bosdecreet (zie verder), is dan ook geen bebossingsvergunning nodig. Voor agroforestry stelt ook het Veldwetboek expliciet dat voor de aanleg ervan geen vergunning nodig is.

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Bomen vellen buiten bosverband valt onder de wetgeving ruimtelijke ordening. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) bepaalt dat niemand bomen die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter (of diameter ongeveer 30 cm) hebben, mag kappen zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vergunning moet aangevraagd worden bij de gemeentelijke overheid. De gemeente beslist over deze vergunningsaanvragen. De vergunningsverlener kan gunstig, gunstig met voorwaarden of ongunstig adviseren.

Soms is het nodig om een boom te kappen omdat deze acuut gevaar oplevert. Daarvoor heb je geen vergunning nodig, een schriftelijke toestemming van de burgemeester volstaat. Een boom vormt een acuut gevaar als deze personen kan verwonden, eigendommen kan beschadigen of een gevaar is voor andere bomen, bijvoorbeeld door een snel vermeerderende ziekte. Bovendien moet het gevaar van die aard zijn dat het niet mogelijk is om de termijn van een normale vergunningsprocedure te doorlopen. Meer informatie vind je op de website van het ANB.

Sinds 15 juli 2016 is er een vrijstelling van deze vergunning voor het kappen van bomen die deel uit maken van geregistreerde boslandbouwsystemen. Ook in andere gevallen zijn er vrijstellingen mogelijk. Een overzicht van de vrijstellingen vind je op de website van het ANB.

Natuurdecreet

Zowel voor de aanplant als voor het beheer en het verwijderen van bomen en struiken kan het Natuurdecreet belangrijke implicaties hebben. In deze wetgeving is nog geen uitzondering voorzien voor bomen in geregistreerde agroforestrysystemen. Alle handelingen aan kleine landschapselementen (KLE’s, bv. alleenstaande bomen en struiken, bomenrijen en houtkanten), die kaderen binnen het normaal onderhoud zijn niet vergunningsplichtig, op voorwaarde dat je ze uitvoert volgens de code goede natuurpraktijk. Normaal onderhoud omvat het cyclisch terugzetten van houtkanten, het opvullen van gaten in houtkanten, hagen en heggen, en het knotten van knotbomen. Voor bomenrijen valt onder andere het vellen en vervangen van kaprijpe, zieke of zwaar beschadigde bomen die dreigen om te vallen onder normaal onderhoud.

Het Natuurdecreet beschermt o.a. KLE’s. In de wet is bepaald dat het rooien van bomen als KLE in de meeste gevallen vergunningsplichtig is (artikel 8, §2, 1° van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu). Agroforestry kan beschouwd worden als een KLE, voor het verwijderen of wijzigen ervan is dus een omgevingsvergunning voor vegetatiewijziging nodig. Deze vraag je aan via het omgevingsloket, vaak zal de vergunningsverlener randvoorwaarden stellen, bv. de verplichting om op dezelfde plaats nieuwe bomen te planten en mogelijks ook het verplicht gebruik van bepaalde boomsoorten.

Ook voor beplantingen in Speciale Beschermingszones (Habitatrichtlijn- of Vogelrichtlijngebied), of in een reeks open-ruimte bestemmingen* en de door het Duinendecreet beschermde duingebieden kan een omgevingsvergunning voor vegetatiewijziging nodig zijn indien de beplanting een vegetatiewijziging teweeg brengt (bv. beplantingen op een historisch permanent grasland). Of percelen liggen in één van deze gebieden kan nagegaan worden op Geopunt.

Soms kan zelfs sprake zijn van ‘verboden te wijzigen vegetaties’, bijvoorbeeld vegetaties verbonden met graften[1] en holle wegen en historisch permanente graslanden. . Een afwijking van dit verbod is aan te vragen via het Agentschap voor Natuur en Bos. In het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) geldt een algemeen verbod op het wijzigen van vegetaties, het scheuren van permanent grasland en het gebruiken van niet-inheemse planten. Dit laatste verbod geldt niet in geval van cultuurgewassen op cultuurgronden en indien het hoogstamboomgaarden betreft. Raadpleeg de ligging van de VEN-gebieden op Geopunt.

* voor de volgende open-ruimtebestemmingen is een omgevingsvergunning nodig voor beplantingen:

  • de gebieden die vallen onder de volgende bestemmingen op de gewestplannen: groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang, agrarische gebieden met bijzondere waarde, natuurontwikkelingsgebieden;
  • de beschermde duingebieden;
  • de Speciale Beschermingszones – Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn;
  • de Ramsargebieden.

[1] Graften (taluds) zijn sterke knikken in het reliëf van hellinggronden. Ze zijn meestal begroeid met bomen of struiken en komen vooral voor in de leemstreek.

Pachtwet

Specifiek voor de aanplanting van bomen zijn er enkele belangrijke aandachtspunten in de Pachtwet.

Voor de pachter:

De Pachtwet stelt dat de pachter een schriftelijke goedkeuring van de verpachter nodig heeft voor het ‘aanplanten van bomen’. Indien de pachter deze schriftelijke toestemming niet heeft, kan hij in overtreding van de pachtovereenkomst worden bevonden en zijn pachtrecht verliezen.

Voor aanplantingen ter vervanging van bestaande bomen en aanplantingen ‘noodzakelijk voor de bewaring van het pachtgoed’ is geen schriftelijke toestemming van de verpachter nodig, tenzij tijdens een geldige opzeg. Welke aanplantingen onder ‘noodzakelijk voor de bewaring van het pachtgoed’ vallen wordt niet omvat in wetgeving, maar denk bijvoorbeeld het aanplanten van bomen om hoevegebouwen of fruitaanplantingen tegen slagregens of hevige windstoten te beschermen of om verstuiving van de teeltlaag tegen te gaan. In geval van discussie hierover is de rechter bevoegd om hierover te oordelen.

Voor de verpachter:

De verpachter mag geen bomen planten op verpachte goederen tenzij het gaat om vervanging van fruitbomen, bosbomen in weiden of aanplantingen noodzakelijk voor de bewaring van het goed.

Indien er een pachtbeëindiging op initiatief van de verpachter plaatsvindt vooraleer de aanplanting door de pachter de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en deze heeft geleid tot een waardevermeerdering, dan heeft de pachter recht op een vergoeding gelijk aan die waardevermeerdering. Gebeurt de pachtbeëindiging op initiatief van de pachter, dan heeft de pachter recht op een vergoeding die niet hoger mag zijn dan hetgeen de pachter tijdens de vijf laatste jaren in het geheel aan pacht betaald heeft voor de gezamenlijke goederen die hij van dezelfde eigenaar in pacht had. Heeft zo een aanplanting geleid tot een waardevermindering van het gepachte goed, dan heeft de verpachter recht op een vergoeding van de pachter gelijk aan die waardevermindering.

In het kader van een eenzijdige opzeg door de verpachter is er nog een grijze zone. De pachtwet stelt dat een verpachter een pacht eenzijdig mag opzeggen met het oog op een persoonlijke exploitatie (landbouwteelt) (zie artikel 7, 1° en artikel 9 van de Pachtwet), maar dat het aanplanten van bomen en struiken niet als een persoonlijke exploitatie beschouwd wordt. In de wetgeving is onduidelijk of daaruit volgt dat een reguliere teelt in combinatie met bomen dan ook geen persoonlijke exploitatie is. Juridische experts oordelen dat de geest van de wet is om volledige aanplanten van bomen en struiken uit te sluiten als persoonlijke exploitatie. In de geest van de wet is het aanplanten van bomen op een weide geen probleem na een eenzijdige opzeg van de pacht, zolang de hoofdfunctie van de weide landbouwgebruik is. Maar omdat de letter van de wet dit niet duidelijk vermeldt, zal het bij discussies aan een rechter zijn om een finaal oordeel te vellen. Als de opzeg van de pacht met wederzijds akkoord gebeurt, is de voorwaarde van een persoonlijke exploitatie uiteraard niet nodig.

Onroerenderfgoeddecreet

Het Onroerenderfgoeddecreet regelt de bescherming van onroerend erfgoed. Concreet voor de aanplant van bomen en struikenkomt het er op neer dat landbouwers die percelen die liggen in een "beschermd cultuurhistorisch landschap”, een “beschermde archeologische site” of een “beschermd stads- of dorpsgezicht" willen beplanten, een toelating moeten vragen aan het Agentschap Onroerend Erfgoed. Als er een omgevingsvergunning nodig is voor de aanplanting (bv. in het Vlaams Ecologisch Netwerk), dan moet de vergunningsverlener (= de gemeente) een advies inwinnen bij het Agentschap en moet de landbouwer niets ondernemen. Deze bepaling geldt eveneens voor het kappen van bomen in agroforestrysystemen.

Percelen kunnen daarnaast ook in een vastgestelde inventaris (= Landschapsatlas) van het Agentschap Onroerend Erfgoed liggen. In dat geval moet de landbouwer niets ondernemen, noch voor het aanplanten, noch voor het kappen. Indien op deze percelen wel een omgevingsvergunning nodig is (wat voor het kappen quasi altijd het geval is), moet de vergunningsverlener ook hier advies inwinnen bij het Agentschap Onroerend erfgoed.

Of een perceel beschermd is door het Onroerenderfgoeddecreet of in een vastgestelde inventaris ligt, kan bekeken worden op het geoportaal van het Agentschap. Bij twijfel is het nuttig om contact op te nemen met de adviseurs van het Agentschap Onroerend Erfgoed.

Bosdecreet

Voor agroforestrysystemen, aangelegd na 1 juni 2012 met de subsidie en/of geregistreerd bij het Departement Landbouw en Visserij via de verzamelaanvraag, is het Bosdecreet duidelijk. Er staat expliciet vermeld dat deze aanplantingen niet onder het Bosdecreet vallen. Om erkend te kunnen worden als agroforestrysysteem zijn er een aantal voorwaarden rond o.a. de soortenkeuze en de dichtheid. Deze voorwaarden zijn terug te vinden op de pagina ‘Boslandbouwsubsidie voor aanplant’ op deze website.

Agroforestrysystemen, vroeger dan 1 juni 2012 aangelegd of niet geregistreerd via de verzamelaanvraag, kunnen, afhankelijk van de verschijningsvorm, wel onder het Bosdecreet vallen.

Voor beplantingen voor beschutting op weides die geen agroforestrysysteem zijn, vermijd je best dat de aanplanting zal evolueren tot een bos, en houd je hier al rekening mee bij het aanplantingsplan. Het Bosdecreet houdt namelijk beperkingen in (verbod om vee te houden, ontbossingsverbod, machtiging om bomen te kappen…). Als de aanplant toch een bos is kan je, in het agrarisch gebied, tot 22 jaar na aanplant eenvoudig terugkeren naar de agrarische bestemming.

Naast de agroforestrysystemen vallen de volgende vegetaties automatisch buiten het Bosdecreet:

  • fruitboomgaarden
  • lijnbeplantingen (< 3 rijen) en houtkanten (< 10 m)

Voor andere dan bovenstaande beplantingen heeft het Agentschap voor Natuur en Bos criteria vastgelegd waaraan de beplanting minstens moet voldoen om deze als een bos te kunnen beschouwen. Een beplanting is zeker GEEN bos als:

  • Het aantal bomenrijen kleiner is dan drie.
  • OF de breedte van de aanplant (gemeten aan de buitenkant van de buitenste stammen minder is dan tien meter.
  • OF de bedekkingsgraad in het (eventueel toekomstig) volgroeide stadium is kleiner is dan 50%. De bedekkingsgraad bereken je als de totale oppervlakte van de kroonprojecties gedeeld door de oppervlakte van de beplanting.
  • OF het plantverband groter is dan het maximale plantverband. Dit maximale plantverband is de maximale afstand tussen het plantgoed waarbij de volwassen bomen nog tot kroonsluiting zullen komen, en verschilt naargelang de standplaats en de boomsoort.

Een laatste criterium is dat een bos een boseigen fauna en flora moet hebben. Het is echter moeilijk om hiervoor een ondergrens te bepalen, waardoor dit criterium geen rechtszekerheid biedt als je wilt voorkomen dat je beplanting als bos beschouwd wordt.

Alle info betreffende vergunningen kan u ook vinden op de Dienstensite van het Agentschap voor Natuur en Bos: https://natuurenbos.vlaanderen.be/. Blijft u zitten met een vraag over agroforestry: vul dan dit formulier in en we proberen u een antwoord te bezorgen.