Agroforestry verdienmodellen

Agroforestry: kosten, baten en verdienmodellen

Voor heel wat startende agroforestry toepassers is inzicht in kosten, baten en verdienmodellen een grote vraag. Op dit moment bestaan er nog nauwelijks lange-termijn proefopstellingen die informatie kunnen aanleveren als input voor complexe bedrijfseconomische modellen die zeer gedetailleerd de economische impact van agroforestry trachten te analyseren. Desalniettemin moeten landbouwers op dit moment beslissen om al dan niet te investeren in agroforestry systemen.

Om in deze situatie toch slimme economische beslissingen te suggereren, bieden we vanuit ons onderzoek toch een aantal handvatten aan:

  • Door het uitvoeren van enkele eenvoudige bedrijfseconomische doorrekeningen, trachten we de potentiële rendabiliteit van een aantal concrete, inspirerende agroforestry cases te beschrijven en zo een idee te geven van wat je financieel kan verwachten en welke factoren bepalend zijn voor een succesverhaal. Deze oefening voeren we uit voor relevante cases en de resultaten worden telkens omschreven in een factsheet. Het landbouwbedrijf dat wordt gesimuleerd is telkens fictief, maar werd, in samenspraak met telers, zo gekozen om een zo realistisch mogelijke case voor te stellen. De gemaakte assumpties worden daarbij telkens beschreven. Klik hieronder op de links om de reeds uitgewerkte cases te bekijken:
  • Globale informatie over de te verwachten kosten bij aanleg en beheer van een agroforestry perceel vind je ook in deze kennisfiche.
  • Binnen het project Nood aan noot wordt het potentieel bekeken van Vlaamse notenteelt en -verwerking. Via een marktstudie, waarbij verschillende actoren bevraagd worden, schetsen we een beeld van de balans tussen vraag en aanbod in deze factsheet:
  • Op ons "Agroforestry Planner" platform vind je een link naar INTACT: een interactieve agroforestry kosten-baten tool. Momenteel bevindt deze tool zich nog in de testfase, maar vanaf maart/april komt een eerste versie online te staan.

Agroforestry: iets meer duiding rond de economische kant van het verhaal

Economische relevantie op bedrijfsniveau

De toepassing van agroforestry kan landbouwbedrijven robuuster maken en minder onderhevig aan externe factoren. Dit komt onder meer door een hogere totale biomassaproductie, de waarde van hout, vruchten en andere producten die zorgen voor productdiversificatie en verbreding binnen het landbouwbedrijf. Het hoe en wat wordt in onderstaande tekst toegelicht.

1. Een hogere opbrengst?

Onderzoek in binnen- maar vooral in buitenland toonde aan dat agroforestry ook in de context van de moderne landbouw in West-Europa het potentieel heeft om economisch rendabel te zijn, en te resulteren in een hogere (biomassa)opbrengst. Hoewel er in Vlaanderen nog te weinig langlopende praktijksituaties zijn om de lange termijn effecten te kunnen meten, bleek alvast uit simulaties dat de gecombineerde teelt van bomen en landbouwgewassen op eenzelfde perceel kan resulteren in een hogere (biomassa)opbrengst dan wanneer beide gewassen op eenzelfde oppervlakte gescheiden geteeld zouden worden. Doordat bij agroforestry in verschillende etages gewerkt wordt, zowel onder als boven de grond, worden het zonlicht en nutriënten beter benut en kan er meer biomassa geproduceerd worden op dezelfde oppervlakte.

Bovendien werd door landbouwdeskundigen in het buitenland vastgesteld dat de productiviteit van één hectare agroforestry met 50 bomen per hectare evenwaardig kan zijn aan de productiviteit van 1,2 tot 1,8 hectare met graan en bos gescheiden. In een economische studie vonden Van Vooren et al. (2016) dat de relatieve bruto marge op bedrijfsniveau van AF-systemen versus reinteeltsystemen varieerde van 91 tot 108%. Dit suggereert dat op dit moment AF-systemen even rendabel kunnen zijn als reinteeltsystemen. Met de stijgende duurzaamheidseisen zal de competitiviteit van AF-systemen toenemen.

Een hogere biomassaproductie betekent voor de landbouwer echter ook niet noodzakelijk een hogere financiële opbrengst, zeker als je bedenkt dat de prijzen voor landbouwgewassen en hout sterk schommelen. Verder leggen de bomenrijen beslag op grond, nutriënten en water en werpen de bomen schaduw op het gewas zodat de opbrengst nabij de bomen na een aantal jaren daalt. In de praktijk komt het er echter op aan om weldoordachte keuzes (gewasrotatie, boomsoortenkeuze, aantal bomen per hectare, perceelskeuze, …) te maken, en daarbij rekening te houden met de groei en evolutie van het agroforestrysysteem doorheen de jaren. Op die manier kan de vermindering in gewasopbrengst wellicht teruggeschroefd worden. Bovendien kunnen bomen gunstige effecten hebben op het gewas, bijvoorbeeld door het verhogen van de bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit, en door het verminderen van het uitdrogend effect van wind en de schade van rukwinden.

Steeds meer stemmen gaan op om ook de koolstofopslag (boven- en of ondergronds) in o.a. agroforestrysystemen te vergoeden. Volgens studies van Mosquera-Losada e.a. (2011) en Pardon e.a. (2017) is het potentieel van AF-systemen om koolstof op te slaan nog hoger dan in geperfectioneerde doch nog altijd relatief gangbare teeltsystemen zonder bomen.

2. Een investering op lange termijn, oftewel ‘kapitalisatie’

De aanleg van een agroforestryperceel kan beschouwd worden als een langetermijninvestering: de waarde van de bomen (kwaliteitshout, vruchten) kan binnen een periode variërend van 5 à 15 tot meer dan 50 jaar verzilverd worden, afhankelijk van de boomsoort. We verwachten dat bomen in een agroforestrysysteem op kortere termijn kaprijp zullen zijn dan in bossen omwille van de hogere lichtbeschikbaarheid en vruchtbaardere bodems. Hazelaars of korteomloophout zullen bv. al relatief snel respectievelijk noten en biomassa produceren, terwijl de bedrijfstijd van kers al oploopt tot 60 à 70 jaar. Bij cultuurpopulieren kan het hout reeds na 15 tot 30 jaar geoogst worden. We verwachten dat bomen in een agroforestrysysteem op kortere termijn kaprijp zullen zijn dan in bossen omwille van de hogere lichtbeschikbaarheid en vruchtbaardere bodems.

Individuele landbouwers kunnen bovendien hun aanbod aan hout spreiden in de tijd, door de kapdatum en verkoop uit te stellen, inspelend op goede of slechte houtprijzen. Als de houtprijs op een bepaald moment laag is, kan de kap van de bomen zonder problemen nog enkele jaren uitgesteld worden. Dit is een luxe die bij de meeste traditionele landbouwproducten slechts in beperkte mate voorkomt. De afzet van hoogwaardig kwaliteitshout kan op dit moment echter bemoeilijkt worden door het ontbreken van een efficiënte en effectieve vermarkting van bepaalde segmenten in Vlaanderen. Bovendien is er onderzoek nodig om na te gaan of de houtkwaliteit van bepaalde boomsoorten van voldoende hoge economische waarde zal zijn bij teelt in een open aanplant op een (nutriëntenrijke) landbouwgrond.

Langs de andere kant zouden boomsoorten waarvan gekend is dat zij kwaliteitshout kunnen leveren (bv. Sorbus soorten of appel), toegevoegd kunnen worden aan windsingels. Een goede begeleidingssnoei is de eerste jaren essentieel, maar later vergt het beheer geen overdreven inspanningen meer. Indien deze soorten later vermarkt kunnen worden, is dit mooi meegenomen. De opbrengst van enkele hectares (kwaliteits)hout kunnen dan een spaarcent opleveren om het pensioen van een zelfstandige aan te vullen.

Naast de waarde van de bomen, vruchten of andere verkoopbare producten , kan ook de opbouw van ecosysteemdiensten binnen agroforestry beschouwd worden als een investering in natuurlijk kapitaal. Bomen en struiken zorgen in hun levende periode immers voor heel wat voordelen die potentieel indirecte positieve economische gevolgen hebben voor het landbouwbedrijf: minder erosie, meer organische stof in de bodem, biodiversiteit, en natuurlijke plaagbeheersing, bescherming tegen droogte door inperking windwerking, of bijvoorbeeld het schaduw bieden aan vee.

3. Inzetten op meer dan één product

Door productdiversificatie kunnen risico’s gespreid worden. In agroforestrysystemen zorgt de tussenteelt (of het vee) voor opbrengsten op korte termijn. Op middellange termijn kunnen daar noten en/of vruchten bijkomen en op lange termijn kan het hout van de bomen voor een bijkomende opbrengst zorgen. In een systeem met korte omlooptijden (op basis van de subsidievoorwaarden minimaal 10 jaar) kan industriehout (voor bv. vezelplaten), brandhout en biomassa voor energie (houtsnippers) geproduceerd worden. In een systeem met langere omlooptijden kan kwaliteitshout (meubelhout, parket) geproduceerd worden. Daarnaast kan de opbrengst van vruchten (in de opgroeifase) een belangrijke bron van inkomsten vormen.

Door verschillende producten op het bedrijf te produceren, worden risico’s gespreid. De meest doorgedreven vorm daarvan kan gevonden worden bij voedselbossen. Wanneer de prijs of opbrengst in een bepaald jaar tegenvalt omwille van externe factoren, blijven er nog voldoende producten over om te vermarkten. Desalniettemin is de verkoop van heel veel verschillende producten op vandaag niet altijd een sinecure. Een goede balans op maat van de boer is nodig.

4. Agroforestry biedt mogelijkheden voor nieuwe bedrijfsactiviteiten

Ook andere vormen van verbreding en heroriëntatie worden belangrijker in de Vlaamse landbouw. Steeds vaker haalt men een inkomen uit (nieuwe) activiteiten naast de gekende productietakken. Denk aan activiteiten als zelfpluk, hoevetoerisme, landschaps- en natuurbeheer, thuisverwerking en -verkoop van hoeveproducten. Agroforestry biedt mogelijkheden om dergelijke activiteiten te realiseren, zowel op grote schaal (bv. recreatieve waarde door de verhoogde landschapswaarde) als op bedrijfsniveau (bv. de verhoogde aantrekkelijkheid van de omgeving voor thuisverkoop of hoevetoerisme). Tot slot: agroforestry biedt kansen aan innovatieve landbouwbedrijven die de moed hebben om buiten de platgetreden paden te treden, alsook aan die bedrijven die binnen de huidige schaalvergroting en zuivere productiegedachte weinig toekomstperspectieven hebben. Toepassing van agroforestry kan in die zin wellicht voor een aantal bedrijven kansen bieden tot behoud van tewerkstelling, potentieel gekoppeld aan een sociale meerwaarde onder de vorm van verbreding.

Een trapje hoger: economisch toegevoegde waarde voor Vlaanderen

Naast de relevantie voor het landbouwbedrijf zelf, kan agroforestry ook een toegevoegde economische waarde hebben voor Vlaanderen. Een opsomming van de opportuniteiten:

  • In Vlaanderen wordt het overgrote deel van het gebruikshout ingevoerd. Hout komt ons land binnen vanuit alle hoeken van de wereld. Agroforestry kan enigszins tegemoetkomen aan de lage zelfvoorzieningsgraad voor hout in Vlaanderen/België (nu ongeveer 10% van de noden van de houtverwerkende industrie). De producten van agroforestry kunnen binnen 25 tot 50 jaar een deel van deze import opvangen en onze afhankelijkheid van het buitenland verminderen. Dit hout kan dan op zijn beurt als grondstof dienen voor houtverwerkers allerhande in de omgeving. Voor de productie van kwaliteitshout is een uitmuntend bomenbeheer wel een absolute noodzaak. Schade aan stam en schors moet absoluut vermeden worden en zonder een goed uitgevoerde begeleidingssnoei is het een illusie dat er kwaliteitshout zal geproduceerd worden. Een aantal boomsoorten geschikt voor agroforestry zijn veelbelovend voor de productie van kwaliteitsvolle sortimenten (notelaar, zoete kers, kastanje) of van industriehout (populier, wilg, els).
  • De teelt van houtige gewassen op landbouwpercelen kan bijdragen tot de productie van houtige biomassa voor energieproductie, wellicht eerst op land- en tuinbouwbedrijven, maar in een latere fase ook erbuiten.
  • Een deel van de economische meerwaarde voor Vlaanderen komt ontegensprekelijk uit verbeterde ecosysteemdiensten. Zo vormen bomen op het veld een goede bescherming tegen bodemerosie en afstroming van water, nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlakte- en grondwater, met gemeten reducties tot 50% voor elk van deze parameters (Dupraz en Liagre, 2008; Udawatta e.a., 2011). Op die manier kunnen maatschappelijke kosten bespaard worden voor bv. de reiniging van drinkwater, de verbetering van biologische en chemische kwaliteit van waterlopen. Denk daarbij op regionaal niveau verder nog aan bv. landschapsherstel, behoud en herstel van biodiversiteit, potentiële erosiebestrijding, koolstofvastlegging, verhoging organische stofgehalte van de bodem enz. Het is echter op dit moment onmogelijk om hier een concrete cijferwaarde op te plakken.

Andere bedrijven uit de agrovoedingsketen

De economische effecten van agroforestry beperken zich niet tot het landbouwbedrijf zelf. Ook andere bedrijven uit de agrovoedingsketen kunnen gunstig beïnvloed worden door de toepassing van agroforestry:

  • De toepassing op landbouwbedrijven van een agroforestrysysteem kan nuttige diensten en producten opleveren voor andere schakels in de keten. Een aantal voorbeelden daarvan (vooral voor de houtmarkt) werd hiervoor reeds geschetst, met gunstige effecten voor onder meer houtverwerkende bedrijven, opkopers van hout en boomkwekerijen. Gezien de beperkte plantdichtheden in agroforestrysystemen zal dit voor die laatste vrij beperkt zijn, mogelijks kan het gebruik van groot en dus duurder plantsoen (hoogstammen en vaak geënte bomen) wel een effect hebben.
  • Specifiek voor bedrijven uit de voedingssector kan de grotere beschikbaarheid van voedingsproducten afkomstig van bomen van tel zijn, waar deze vandaag vaak ingevoerd moeten worden (bv. noten of kastanjes). Na de oogst van de bomen kunnen de stronken in bepaalde situaties geënt worden met paddenstoelenbroed (bv. shiitake bij eik en berk). De culinaire kwaliteit van op stronken geteelde paddenstoelen is doorgaans hoger dan die van in de handel verkrijgbare op stro gekweekte exemplaren. De markt daarvoor kan binnen een aantal jaren beter zijn dan nu. In Noord-Amerika maar evenzeer binnen Europa (bv. Frankrijk) worden dergelijke systemen reeds toegepast.
  • Het is verder perfect mogelijk dat voor houtproducten van agroforestrypercelen (als agro-ecologisch teeltsysteem) aansluiting gezocht kan worden bij het PEFC- of FSC-label: een keurmerk op een hout- of papierproduct dat aangeeft dat een product afkomstig is van een verantwoord beheerd bos of perceel. Daarnaast kan ook voor dierlijke productie onderzocht worden of een speciaal label voor bv. eieren, melk of vlees uit een boslandbouwsysteem wenselijk is. Dergelijke labels bestaan o.a. voor eieren in Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland, waar het Woodland label wordt toegekend aan eieren.
  • Tot slot kan ook gedacht worden aan effecten voor bedrijven actief in toerisme en recreatie: als agroforestry in een bepaalde streek (of zelfs heel lokaal) ingang zou vinden en het landschap mee gaat bepalen, kan dit de recreatie ten goede komen. Horecazaken, fietsverhuurders en andere bedrijven die hier (deels) van leven pikken daar een graantje van mee.


Referenties

Dupraz C., Burgess P., Gavaland A., Graves A., Herzog F., Incoll L., Jackson N., Keesman K., Lawson G., Lecomte I., Liagre F., Mantzanas K., Mayus M., Moreno G., Palma J., Papanastasis V., Paris P., Pilbeam D., Reisner Y., Vincent G., van der Werf W. (2005). Synthesis of the Silvoarable Agroforestry For Europe project. INRA-UMR System Editions, Montpellier, 254p.

Dupraz, C., Liagre, F., 2008. Agroforesterie, des arbres et des cultures.

Inverde, Natuurinvest, Agentschap Natuur en Bos, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, 2021d. Ecopedia - bedrijfstijd.

Graves A., Burgess P., Palma J., Herzog F., Moreno G., Bertomeu M., Dupraz C., Liagre F., Keesman K., van der Werf W., Koeffeman de Nooy A., van den Briel J. (2007). Development and application of bio-economic modelling to compare silvoarable, arable and forestry systems in three European countries. Ecological Engineering 29: 434-449.

Mudge K., Gabriel S. (2013). Forest farming of shiitake mushrooms: building a network and markets in the Northeast US. In: L. Poppy, J. Kort, B. Schroëder, T. Pollock and R. Soolanayakanahally (eds.). Proceedings of the 13th North American Agroforestry Conference, Charlottetown, 13-21 June 2013.

Talbot G., 2011. L’intégration spatiale et temporelle du partage des ressources dans un système agroforestier noyers-céréales : une clef pour en comprendre la productivité? Thèse pour l’obtention du grade de Docteur de l’Universitée Montpellier II. Discipline: Ecosystèmes.

Tallieu R. (2011). Agroforestry in gematigde streken: modelmatige scenarioanalyses voor opbrengsten en Land Equivalency Ratio’s. Masterthesis, Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, 163p.

Udawatta, R.P., Garrett, H.E., Kallenbach, R., 2011. Agroforestry Buffers for Nonpoint Source Pollution Reductions from Agricultural Watersheds. J. Environ. Qual. 40, 800–806. https://doi.org/10.2134/jeq201...

Van der Werf W., Keesman K., Burgess P., Graves A.R., Pilbeam D., Incoll L., Metselaar K., Mayus M., Stappers R., van Keulen H., Palma J., Dupraz C. (2007). Yield-SAFE: A parameter-sparse processbased dynamic model for predicting resource capture, growth and production in agroforestry systems. Ecological Engineering 29: 419 - 433.

Van Vooren L. (2013). Traditionele landschappen als vorm van agroforestry. Masterthesis, Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, 57 p.

Filter

Informatiefiche 19/02/2021

Voederbomen in de weide

voederbomen runderen rundvee koeien weide bomen
Voederbomen zijn niets nieuws, maar wel in onbruik geraakt in West-Europa. Bladeren of twijgen van bomen kunnen desondanks een welkome aanvulling betekenen voor vee omdat ze een natuurlijke bron zijn ...