Informatiefiche Aanleg en beheer van de strook onder de bomenrijen

18/02/2021

Tenzij de bomen worden geplant in een weide waar het vee ook tussen de bomen kan grazen, is er een onbewerkte bodemzone tussen en langs de bomen. Deze ontstaat noodgedwongen omdat bewerkingen en klassieke teelt tussen de bomen doorgaans uitgesloten of toch erg moeilijk zijn, maar hebben ook een aantal belangrijke functies: (1) het beschermen van de bomen tegen eventuele beschadiging door bv landbouwmachines; (2) het verlenen van toegang tot de bomenrij voor onderhoud aan de bomen of oogst van vruchten; (3) een reeks ecologische functies zoals het creëren van habitat en voedsel voor nuttige organismen. Al naargelang de invulling, kunnen deze stroken ook onderdeel uitmaken van het productiesysteem zelf. Het beheer van deze boomstroken is voor velen een uitdaging; ze kunnen verruigen of veronkruiden. Om dit tegen te gaan, is een zekere invulling en/of onderhoud nodig. De twee meest gestelde vragen in dit verband zijn: (1) Hoe breed moet deze strook zijn? en (2) Hoe kan ik deze best invullen en beheren?

Het beheer van de strook onder de bomen kan op vele manieren en dit in functie van het doel van de bomen, de soort tussenteelt, de beschikbare machines en de hoeveelheid werk die men hieraan wil/kan spenderen. Bij het lezen van de suggesties die hierna volgen, is het erg belangrijk om kritisch te evalueren wat voor het eigen bedrijf haalbaar is. Niet in het minst bepaalt de gekozen boomsoort in sterke mate de mogelijkheden: wanneer men bomen heeft staan waarvan men vruchten wil oogsten (noten, kastanjes, appels...) dient men rekening te houden met het eventuele rapen van de vruchten. Om bijvoorbeeld in september de noten te kunnen rapen, moet de grond vlak en vast liggen en moet de vegetatie onder de bomen kort zijn. Dus ruige vegetatie, struiken, groenbedekkers, stoppelland, ploegvoren enz... maken het rapen moeilijk en vaak onmogelijk. In een laanteeltsysteem met tussenteelt is het een hele uitdaging om in september de grond “raapklaar” te krijgen. Als men alleen voor houtproductie gaat, zijn er wat meer mogelijkheden om de boomstrook in te vullen. In elk geval moet rekening gehouden worden met bladval en mogelijke takval van de bomen in deze zone.

Breedte van de boomstrook

Wat de breedte betreft, hangt veel af van de gekozen boomsoort en eventuele secundaire teelt in deze strook. Oogst van vruchten of noten (rechtstreeks van de boom of geraapt op het grondoppervlak) vraagt een zekere ruimte. Sowieso wordt een breedte van minstens 2 m aanbevolen (1 m aan weerszijden van de boom). Wil je de strook echter op eenvoudige wijze machinaal kunnen beheren (inzaaien, maaien, …), dan is het aan te raden toch minstens 1,8m aan weerszijden van de boom (of een totale breedte van zo’n 4m) te voorzien. Die breedte kan natuurlijk ook gaandeweg aangepast worden, naarmate de bomen groeien. Het is hoe dan ook van groot belang de breedte van de boomstrook steeds te respecteren. Wanneer bijvoorbeeld gedurende 5 jaar een boomstrook van 2 m wordt gerespecteerd om dan vervolgens langs beide zijden een halve meter dichter van de boom te ploegen worden opnieuw vele wortels beschadigd met nefaste gevolgen voor de groei en gezondheid van de bomen. Omgekeerd, de boomstrook verbreden na enkele jaren (om bijvoorbeeld makkelijker fruit te kunnen oogsten), kan natuurlijk wel.

Ontwerp van de boomstrook: alternatieven?

Bijna altijd worden de bomen in het centrum van de boomstrook geplant, en respecteert men dus links en rechts een zekere afstand tot het eigenlijke landbouwgewas.

Er bestaan echter ook systemen waarbij men net het omgekeerde doet, en een dubbele rij bomen links en rechts van een centrale grasstrook aanplant (zie onderstaande foto). Daarbij fungeert de grasstrook meteen ook als toegangsweg tot de bomen, hetgeen bv voor oogst van vruchten en noten zeer handig kan zijn. In dergelijke systemen primeert de boomcomponent doorgaans op de gewascomponent.

Aanleg van een grasstrook centraal tussen twee parallelle bomenrijen. Lugo, Spanje.
Aanleg van een grasstrook centraal tussen twee parallelle bomenrijen. Lugo, Spanje.

Een (natuurlijk bedekte of ingezaaide) boomstrook kan optioneel ook aangevuld worden met de aanleg van een bufferstrook links en rechts van de boomstrook. Dit is een smalle strook, typisch 1 m breed, die wel bewerkt wordt maar niet beteeld. Zo creëert men een overgangszone, hetgeen de verspreiding van onkruiden vanuit de strook naar het perceel beperkt. Op grote percelen met aanzienlijke afstanden tussen de bomenrijen, kan zo’n buffer tegen veronkruiding ook gecreëerd worden door de aanleg van een bredere strook met een productief gewas dat tezelfdertijd fungeert als buffer naar de centrale akkerzone toe. Denk daarbij bv aan een 5m brede strook van miscanthus of sorghum.

Van links naar rechts: natuurlijke strook – natuurlijke strook + bewerkte overgangszone – strook ingezaaid met vlinderbloemigen (Liagre en Girardin, AGROOF, 2013).
Van links naar rechts: natuurlijke strook – natuurlijke strook + bewerkte overgangszone – strook ingezaaid met vlinderbloemigen (Liagre en Girardin, AGROOF, 2013).

In bepaalde situaties, zeker daar waar men teveel competitie of ongewenste blad- en takval vlak naast de bomen verwacht, kan men ook een bredere grasstrook naast de bomenrij voorzien. In agroforestry systemen gecombineerd met groentebedden is dit een regelmatig terugkerende methodiek.

Aanleg van een brede gras(klaver)strook naast de bomenrij. Het maaisel van deze stroken wordt als maaimeststof benut op het aanpalende (groenten)perceel.
Aanleg van een brede gras(klaver)strook naast de bomenrij. Het maaisel van deze stroken wordt als maaimeststof benut op het aanpalende (groenten)perceel.


Spontane ontwikkeling

Indien men de boomstrook ongemoeid laat, zal zich een kruidachtige of grasachtige vegetatie ontwikkelen. Op zich kan die een ecologische waarde hebben en goed zijn in termen van biodiversiteit, wel is er een risico dat onkruiden zich tot in de landbouwgewaszone gaan verspreiden via zaden of rizomen. Ongecontroleerde groei van grassen of kruiden kan bovendien de groei van jonge aangeplante bomen negatief beïnvloeden.

Maaien voor de zaadvorming kan zaadverspreiding tegengaan, maar wellicht zullen niet alle onkruiden hiermee voldoende onderdrukt worden. Chemisch onderhoud wordt afgeraden, het kan schadelijk zijn voor de bomen en ondermijnt de potentiele ecologische voordelen van de toepassing van boslandbouw. Bovendien leidt het vaak tot de selectie van meer resistente planten die uiteindelijk de hele strook koloniseren.

Boomstrook met spontaan gevestigde vegetatie. Deze stroken kunnen ecologisch zeer waardevol zijn; de (bodem)bewerkingen op het perceel zelf moeten een verspreiding van ongewenste onkruiden tegengaan.
Boomstrook met spontaan gevestigde vegetatie. Deze stroken kunnen ecologisch zeer waardevol zijn; de (bodem)bewerkingen op het perceel zelf moeten een verspreiding van ongewenste onkruiden tegengaan.


Zwartstrook

De stroken onder en langs de bomen volledig vrijhouden van vegetatie via mechanische onkruidbestrijding kan aangewezen zijn om bijvoorbeeld makkelijk vruchten of noten te oogsten en bemesting te kunnen toepassen.

Zwartstroken. Met een aangepaste schoffelmachine (midden) is het mogelijk om te schoffelen. Dankzij het extra mes op de zijkant wordt ook de strook tussen de bomen meegenomen. Bij een boom klapt het mes automatisch in. Een onkruidbrander kan de stroken onkruidvrij houden (rechts).
Zwartstroken. Met een aangepaste schoffelmachine (midden) is het mogelijk om te schoffelen. Dankzij het extra mes op de zijkant wordt ook de strook tussen de bomen meegenomen. Bij een boom klapt het mes automatisch in. Een onkruidbrander kan de stroken onkruidvrij houden (rechts).

Mulchlaag

Het bedekken van de bodem met een laag mulchmateriaal (schors, houtsnippers, miscanthusvezels, hennepvezels, geotextiel, (bio)plastics, etc.) gaat veronkruiding tegen. Elk type materiaal heeft zijn voor- en nadelen. Doorgaans kan gesteld worden dat het gebruik van mulchmaterialen duur is, relatief beperkt in levensduur en arbeidsintensief. De effecten zijn dus tijdelijk. Bij hevige wind moet ook rekening gehouden worden met kans op wegwaaien van eventueel lichter materiaal. Bovendien mist men hier de bijkomende ecologische voordelen van een vegetatiestrook, zoals het creëren van voedsel en habitat voor nuttige insecten en andere diersoorten, het bijdragen tot eventuele erosiebestrijding en de werking van de strook als nitraatfilter. (Niet-biodegradeerbare) plastic afdekkingen zijn goedkoop maar ten allen tijde te vermijden want deze creëren heel wat afval. Het plastic valt bij verwering uiteen in kleinere fracties die moeilijk te verwijderen zijn.

Links: afdekking van de boomstrook met (biodegradeerbare) worteldoek te Shillingford Organics (Foto ORC). Rechts: zelfde locatie 3 jaar later: de worteldoek is volledig overwoekerd en het kweekgras moeilijk beheersbaar.
Links: afdekking van de boomstrook met (biodegradeerbare) worteldoek te Shillingford Organics (Foto ORC). Rechts: zelfde locatie 3 jaar later: de worteldoek is volledig overwoekerd en het kweekgras moeilijk beheersbaar.
Gebruik van bioplastics (foto’s midden en rechts: Agroforesterie Laval). Doeltreffend en in theorie biologisch afbreekbaar, maar vaak niet eenvoudig om te installeren en vaak verspreiden kleinere fracties zich op termijn toch in de omgeving.
Gebruik van bioplastics (foto’s midden en rechts: Agroforesterie Laval). Doeltreffend en in theorie biologisch afbreekbaar, maar vaak niet eenvoudig om te installeren en vaak verspreiden kleinere fracties zich op termijn toch in de omgeving.

Gras-klavermengsel of groenbedekker

Op akkerland wordt doorgaans toch iets ingezaaid in de bomenrij, voornamelijk om het onkruid te onderdrukken. Best doet men dit meteen bij de aanleg van het agroforestry perceel, na een voorafgaande bodembewerking en vaak vóór de aanplant van de bomen zelf. Een gecontroleerde inzaai van bij het begin, vergemakkelijkt aanzienlijk het onderhoud en de onkruidonderdrukking achteraf. De voorbereidende bodembewerking zal doorgaans bestaan uit diepwoelen (waardoor een eventuele ploegzool gebroken wordt zodat de boomwortels diep kunnen doordringen) gevolgd door oppervlakkig eggen (om onkruid te onderdrukken en de grond klaar te leggen voor de inzaai van groenbedekkers).

De stroken kunnen ingezaaid worden met bepaalde grassoorten, vlinderbloemigen (bv. klaver, luzerne, etc.) of mengsels van beiden. Naast het onderdrukken van onkruiden wordt bijgedragen aan erosiebestrijding, bodembemesting, werking van de strook als nitraatfilter en habitat- en voedselvoorziening voor insecten en diersoorten. Wanneer soorten worden gebruikt die een dichte zode vormen, worden tegelijkertijd de boomwortels gestimuleerd in de diepte te groeien. Op die manier zijn de bomen beter bestand tegen wind en droogte. Hierbij maak je wel best gebruik van soorten die een dichte zode vormen (bijvoorbeeld Engels raaigras, veldbeemdgras).

De vlinderbloemigen zullen in aandeel afnemen naarmate de tijd vordert en de grassen zullen toenemen. Maar hoe meer de boomstrook verschraald wordt, hoe botanisch diverser deze zal worden: er zullen beperkt en spontaan ook andere dicotylen inkomen. Verschralen gebeurt door maaien, dus minstens eenmaal per jaar maaien is nodig met afvoeren van het maaisel; dit betekent dat er plaats moet zijn voor het afvoeren van het maaisel.

Boomstrook met ingezaaid mengsel van groenbedekkers zorgt voor een beheersbare aanpak van onkruiden en voor een bedekking met meerwaarde (habitat voor nuttige organismen, N fixatie, nitraatfilter).
Boomstrook met ingezaaid mengsel van groenbedekkers zorgt voor een beheersbare aanpak van onkruiden en voor een bedekking met meerwaarde (habitat voor nuttige organismen, N fixatie, nitraatfilter).

Praktijkgetuigenis (François Ongenaert): “Ik heb initieel in de bomenrij een mengeling van luzerne en rode klaver gezaaid (met de hand gezaaid, met wiedeg ingewerkt). De bedoeling was onkruid onderdrukken (vandaar de rode klaver), de grond verrijken voor de bomen (maar dat is voor kleine bomen nog niet zo belangrijk) en als bijenplant. Het resultaat was niet echt naar wens. Intussen heb ik ervaren dat een combinatie met gras te kiezen is, om zo een stevigere zode te creëren.” Op basis van zijn ervaringen, raadt François aan om grasklaver(-luzerne) heel dik in te zaaien (met de hand), het dubbele van een normale dosis (40 kg graszaad en 20 kg klaver, luzerne,…). Vanaf het tweede jaar heb je dan geen probleem meer met onkruiden. Distels verdwijnen vanaf het derde jaar. Je kan 1 keer per jaar maaien als het perceel vrij is, het maaisel op de akker harken en gebruiken als bemesting. Als er kleinere struiken in staan is het moeilijker: dan maai je best alleen de zijkanten van de strook. Op termijn zou er minder grasgroei mogen zijn als de struiken groter zijn. De boomspiegel moet echter vrijgehouden worden, bv. met houtsnippers.

Bloemenstrook

Mooi is het aanleggen van een bloemenstrook of bloemenrand. Een extra voordeel hiervan is de voedselvoorziening voor insecten. Dit kan kansen bieden voor natuurlijke vijanden van plaaginsecten (lieveheersbeestjes, gaasvliegen, sluipwespen, zweefvliegen, etc.) en meer biodiversiteit in het algemeen reduceert het risico op een sterke ontwikkeling van plaaginsecten. Best wordt een bloemenmengsel gekozen dat de kansen voor natuurlijke vijanden verhoogt en een minder ideale situatie vormt voor de plaaginsecten die in het landbouwgewas aanwezig (kunnen) zijn. FAB, wat staat voor functionele agrobiodiversiteit, kan een handige zoekterm zijn om hierover meer informatie te bekomen. Belangrijk aandachtspunt: de bloemenrand moet maximaal gevrijwaard blijven van chemische gewasbeschermingsmiddelen om een ecologische val te vermijden.

Bloemenranden aan een perceelsgrens (links) en in agroforestry (midden en rechts). (Foto rechts: Lechevalier)
Bloemenranden aan een perceelsgrens (links) en in agroforestry (midden en rechts). (Foto rechts: Lechevalier)

Om groeikansen te bieden voor zoveel mogelijk verschillende soorten dient de boomstrook eerst goed onkruidvrij gemaakt te worden. Hiervoor kan gewerkt worden met een vals zaaibed. De grond wordt dan eerst zaaiklaar gelegd, waarna aanwezige onkruidzaden enkele weken de tijd krijgen om te kiemen. Vervolgens wordt de grond bewerkt kort voor de echte zaai. Verder speelt de nutriënteninhoud van de bodem een grote rol: hoe armer de bodem, hoe diverser de soorten die kunnen uitgroeien tot volwaardige plant. De boomstroken hoeven dus niet bemest te worden.

Er zijn mengsels van eenjarige of meerjarige soorten. Eenjarige mengsels worden gezaaid in april/mei, ontwikkelen snel en kunnen daarom goed onkruid onderdrukken. Deze dienen wel jaarlijks opnieuw ingezaaid te worden. Meerjarige mengsels kunnen in het voorjaar of het najaar gezaaid worden. Het voordeel van najaarszaai is dat de concurrentie met eenjarige onkruiden kleiner is en er sneller bloei zal zijn. Deze mengsels komen in vergelijking met eenjarige mengsels wel trager op gang en leveren dus initieel een minder goede onkruidonderdrukking. Ze worden best jaarlijks gemaaid. In het eerste groeiseizoen kan het goed zijn zelfs tweemaal te maaien zodat meer soorten kansen krijgen zich te ontwikkelen.

Vele bloemenzaden zijn klein, het kan daarom handig zijn wit zand of couscous bij het zaad te mengen om beter de verdeling van het uitstrooien te zien. De meeste zaden hebben licht nodig en mogen dus niet te diep in de grond komen, zaai dus gewoon bovenop de grond zonder de zaden in te werken. In droge periodes kan beregening aangewezen zijn.

Hou er rekening mee dat na enige tijd bepaalde soorten de bovenhand nemen en vergrassing van de boomstrook zal optreden. Met de op heden beschikbare kennis en info, vermoeden we daarom dat het makkelijker haalbaar is om een meerjarig mengsel van goede grassen en vlinderbloemigen in te zaaien, nadat de boomstrook (en het volledige perceel) echt goed vrij gemaakt werd van ongewenste kruiden.

Secundaire teelten in de onderetage

Een meer verregaande invulling van de boomstrook, kan bestaan uit de aanplant van een secundaire teelt in de onderetage van de (hogere) bomen. Dit met het oog op verdere diversificatie van de productie. Doorgaans is de nodige investering dan groter, maar beredeneerd vanuit het rendement op de investering. Interessante opties met houtachtigen hier zijn een invulling met hakhout (bijvoorbeeld wilg, zwarte els, lijsterbes, esdoorn, …), de teelt van kleinfruit (kruisbes, aalbes, framboos, …) of andere interessante (struik)soorten zoals hazelaar of stikstoffixeerders onder de bomen. Maar ook niet-houtige planten kunnen in zo’n systeem passen. Hierna worden een aantal teelten meer in detail besproken.

Praktijkgetuigenis (François Ongenaert): “Voor mij blijft de vraag hoe we die stroken nuttiger kunnen gebruiken. Ik plantte daarom vruchtdragende struiken (hazelaars, gele kornoelje, blauwe honingbes) in de rijen met notelaars. Het idee hierachter is om geleidelijk te evolueren naar een meer permanente cultuur. Als je kiest voor robuuste, goed wortelende struiken hebben deze geen inputs nodig. Ze redden zichzelf en geven toch productie. Zo gaat het in de natuur ook. Hieromtrent kan ik het boek "Herstellende landbouw" van Mark Shepard sterk aanbevelen (oorspronkelijke titel: Restoration agriculture: real-world permaculture for farmers) van uitgeverij Jan Van Arkel. Mark Shepard is zelf een boer in de VS die 50 ha monocultuur aan maïs geleidelijk aan omgeschakeld heeft naar meerjarige gewassen (voornamelijk vruchtdragende bomen en struiken) zonder noemenswaardige inputs. Daartussen zaait hij nog smalle stroken granen en groenten of heeft hij gras met een omweiding van runderen, varkens, kalkoenen, schapen en kippen.”

Hakhout

Bij een hakhoutbeheer, plant men bomen en struiken waarvan het hout op regelmatige basis wordt gekapt voor gebruik, hetzij als bron van warmte/energie, als grondstof voor compostering, als aanvulling op het voederrantsoen voor vee, als werkmateriaal, etc. Er wordt gekapt net boven de stambasis. Vanaf de stronk schieten nieuwe scheuten uit. De frequentie waarmee gekapt wordt, is afhankelijk van de boomsoort.

Hakhoutstroken op Wakelyns Farm. Hier wordt het hakhoutsysteem gevormd door hazelaars en wilgen. De bomen werden in dubbele rijen geplant: de wilgen worden om de 2 jaar, en de hazelaars om de 5 jaar geoogst. Hierbij wordt telkens 1 van de 2 rijen gekapt. (Foto onder © Permaculture Association)
Hakhoutstroken op Wakelyns Farm. Hier wordt het hakhoutsysteem gevormd door hazelaars en wilgen. De bomen werden in dubbele rijen geplant: de wilgen worden om de 2 jaar, en de hazelaars om de 5 jaar geoogst. Hierbij wordt telkens 1 van de 2 rijen gekapt. (Foto onder © Permaculture Association)
Hakhoutstrook Forst Duitsland
Hakhoutstroken in een akkerbouwperceel (Forst, Duitsland). Hier betreft het hakhoutstroken van Populier, Wilg en Valse acacia op een grootschalig akkerbouwperceel dat sterk onderhevig is aan winderosie en waarbij de boomstroken dus ook een belangrijke bufferfunctie hebben. (Foto © Dirk Freese)

Soms wordt de volledige boomstrook door hakhout ingevuld, zoals in bovenstaande voorbeelden uit de UK en Duitsland. Hakhout kan echter ook in de onderetage van of als strook naast andere bomen geteeld worden, wat weliswaar beperkingen met zich mee brengt op vlak van productiviteit en (machinale) oogstmogelijkheden. Dit dient weloverwogen te gebeuren.

Kleinfruit

Vaak komt het idee om bessen, bramen, frambozen, etc. te telen tussen de bomen in een boomstrook. Gezien kleinfruitplanten vaak bosrandplanten zijn (vnl. de Rubus-soorten), lijken die inderdaad geschikt voor de schaduwomstandigheden in een boomstrook. Gezien het landbouwperceel zijn de bodemomstandigheden over het algemeen wel niet optimaal en afwijkend van een humusrijke bosbodem. Bekijk zeker de mogelijkheden afhankelijk van het perceel. Blauwe bessen bijvoorbeeld verkiezen een eerder zure bosbodem.

Ook hier is het belangrijk de strook eerst onkruidvrij te maken. Na het loswerken van de grond kan best compost ingewerkt worden (een verhouding van max 1/3 compost en 2/3 grond). De aanplant zelf kan gebeuren in het najaar (oktober-november) waarbij de planten 10 à 15 cm diep in de aarde worden geplant. Het kan goed zijn een wintermulchlaag (stro, houtsnippers, etc.) aan te brengen, deze beschermt tegen vorst, houdt de bodem vochtiger en gaan onkruidgroei tegen. Afhankelijk van het type kleinfruit kan het verstevigen of aanbinden van planten aan draden of een soort raamwerk nodig zijn ter bescherming tegen wind.

Kleinfruitplanten worden gesnoeid om een betere opbrengst te bekomen en de kans op schimmelziektes te reduceren. Kleinfruit is gevoelig aan ziektes. Het document ‘Ziekten en plagen in houtig kleinfruit’ van het Departement Landbouw & Visserij omvat hierover meer informatie (Link). Gewasbescherming kan extra tijd en kosten opleveren.

Op de website www.proeftuin.eu (zie ‘Verzorging’,

vervolgens ‘Kweektips’) wordt een overzicht gegeven van standplaats, tijdstip en wijze van aanplant per kleinfruitsoort. Hier wordt ook meer info gegeven over verschillende rassen per soort, o.a.:

Een belangrijk aandachtspunt is dat de teelt van kleinfruit in de boomstrook niet met elk landbouwgewas gecombineerd kan worden. De combinatie van kleinfruit met bijvoorbeeld een gangbare teelt van aardappelen is niet geschikt, gezien de frequente sproeiwerkzaamheden die bij deze laatstgenoemde teelt worden uitgevoerd.

Teelt van hazelaars als struik

Agroforestry voor notenproductie kent de laatste jaren steeds meer interesse. De hazelaar is als struik goed bestand tegen vorst en groeit op een breed scala van bodems. Ze geven de voorkeur aan diepe vochthoudende gronden. Ze kan perfect aangeplant worden als onderetage tussen hoogstammige bomen in de bomenrij. Hanteer daarbij wel voldoende afstand want de hazelaar kan breed uitgroeien.

Aanplant gebeurt best in de periode november – januari zodat wortelontwikkeling reeds kan starten tijdens de winter en een snelle start van de groei mogelijk is in het voorjaar. Hazelaars verdragen geen concurrerende ondergroei, zeker niet in de beginjaren, dus onkruidbestrijding is aangewezen. Als onderhoud dient verder een snoeibeheer uitgewerkt te worden. Problemen kunnen optreden met plagen zoals rondknopmijt en hazelnootboorder.

Meer info over de teelt van hazelaars in agroforestry context vindt u terug in deze fiche onder het thema “boomspecifieke info”.

Bomenrij met telkens twee jonge hazelaars als struik tussen de hoogstammen. De bodembedekking in de boomstroken bestaat uit een mengsel van groenbedekkers (François Ongenaert, Verrebroek-Beveren).
Bomenrij met telkens twee jonge hazelaars als struik tussen de hoogstammen. De bodembedekking in de boomstroken bestaat uit een mengsel van groenbedekkers (François Ongenaert, Verrebroek-Beveren).

Experimenteren met teelten

Verschillende plantensoorten gedijen goed onder lichte schaduwomstandigheden. Soorten die een bepaald product kunnen opleveren zijn interessant om mee te experimenteren in de bomenrijen van een agroforestry-perceel omdat die nog een extra gewas en inkomensbron kunnen realiseren of een leuke meerwaarde kunnen bieden.

Wanneer er tijd en ruimte is, kan zo gedacht worden aan de teelt van rabarber, aardbeien, kruiden, etc.

Links: Narcisbollen tussen de bomen op het agroforestry perceel te Tolhurst Organic (UK). Midden: Aardpeer aangeplant aan de schaduwzijde van een kruidenrijke boomstrook. Rechts: rabarber in de boomstrook (rechts) (Tolhurst Organic, UK).
Links: Narcisbollen tussen de bomen op het agroforestry perceel te Tolhurst Organic (UK). Midden: Aardpeer aangeplant aan de schaduwzijde van een kruidenrijke boomstrook. Rechts: rabarber in de boomstrook (rechts) (Tolhurst Organic, UK).

Dierlijke productie

Ook het houden van kippen, eenden, ganzen, parelhoenen etc. in de bomenrijen behoort tot de mogelijkheden. Deze dieren helpen meteen de onkruidontwikkeling en vergrassing onder controle te houden. Dit dient weliswaar te passen binnen de bedrijfsvoering (denk aan de extra arbeid, het voorzien van schuilhokken, afscherming tegen de vos, etc.). Ook het plaatsen van bijenkasten tussen de bomen is een optie.

Parelhoenders in de boomstrook (Hof Ter Meulen, De Haan).
Parelhoenders in de boomstrook (Hof Ter Meulen, De Haan).


Tot slot: andere belangrijke aandachtspunten

  • Het is van belang om het beheer van de boomstrook constant te houden. Als er bijvoorbeeld meerdere jaren een maaibeheer zou worden toegepast op een grazige boomstrook om die vervolgens te frezen en opnieuw in te zaaien, zal je veel wortels vernietigen en zal de groei teruglopen of zullen de bomen zelfs afsterven.
  • Naast het beheer van de strook als geheel, is het de eerste jaren belangrijk om de boomspiegel vrij te houden van onkruiden. Zoals hierboven reeds aangegeven, kan dit met behulp van bijvoorbeeld houtschors, houtsnippers, stro, biologisch afbreekbare platen/tegels of andere mulchtypes. Het voordeel van de platen, waarvan zowel rigide als soepele types bestaan, is dat deze langere tijd meegaan. Nadeel is dat deze vaak duurder zijn en niet altijd makkelijk te installeren. Plastic afdekkingen zijn goedkoop maar ten allen tijde te vermijden want deze creëren heel wat afval en dus ecologische problemen. Het plastic verweert en valt uiteen in kleinere fracties die moeilijk te verwijderen zijn.
  • Zeker ook een aandachtspunt is inzet van gewasbeschermingsmiddelen in de teelt en de invloed daarvan op bomen (of omgekeerd). Dit dient nog nader onderzocht te worden.
Het is met name bij jonge aanplanten van groot belang om de boomspiegel vrij te houden van vegetatie, en zo competitie voor water en nutriënten te vermijden.
Het is met name bij jonge aanplanten van groot belang om de boomspiegel vrij te houden van vegetatie, en zo competitie voor water en nutriënten te vermijden.