Nieuws | Projectnieuws Opstart proef laat uitlopende walnoot in agroforestry

26/04/2021

Auteurs: Willem Van Colen (Inagro), Bert Reubens (ILVO)

Walnoot is een populaire keuze bij Vlaamse en Nederlandse agroforestry pioniers. Zeer laat uitlopende variëteiten vormen mogelijks een extra troef in agroforestry. Voorlopig zijn deze niet commercieel beschikbaar en zijn teeltrelevante eigenschappen onvoldoende gekend. In samenwerking met landbouwers en notenexperten starten we een langlopende proef met zeer laat uitlopende variëteiten. Deze winter gingen de eerste bomen in de grond!

Aanplant laat uitlopende walnootvariëteiten
Aanplant laat uitlopende walnootvariëteiten


Veelzijdige walnoot wekt interesse bij Vlaamse telers

De interesse voor walnoot bij Vlaamse agroforestry telers is geen toeval. Het hout en/of de noten zijn beiden hoogwaardige producten met een goede marktwaarde. Naast de verkoop van verse of gedroogde walnoten, worden ze ook vaak verwerkt in olie of likeur. Ook als veevoeder is er mogelijk een rol weggelegd voor noten, bladeren en twijgen van de notelaar. Walnoten (en hun afgeleide producten) worden nog altijd hoofdzakelijk geïmporteerd vanuit Zuid-Europa en Amerika. De algemeen groeiende aandacht voor lokale productie (alsook lokale plantaardige eiwitproductie) en het toenemend aantal winterharde variëteiten bieden steeds meer kansen voor notenteelt in Vlaanderen.

Buxusberg als voorbeeld van lokale Vlaamse walnotenproductie in agroforestry. © Buxusberg
Buxusberg als voorbeeld van lokale Vlaamse walnotenproductie in agroforestry. © Buxusberg

Goede optie in agroforestry

Ook op teeltvlak is walnoot specifiek geschikt voor de toepassing in agroforestry. De meeste walnootvariëteiten blijven eerder laag, hebben een open kroon, komen relatief laat in blad en verliezen deze weer vroeg in de herfst. Dit zorgt ervoor dat de competitie voor licht met tussengewassen eerder beperkt blijft in vergelijking met veel andere boomsoorten. Bladeren van walnoten zijn bovendien nutriëntenrijk en breken snel af, wat zorgt voor een natuurlijke aanrijking van nutriënten in de bodem. Wanneer er vee onder de notenbomen graast, kunnen de afgevallen noten daarnaast ook een interessante aanvulling zijn op het rantsoen.

Zeer laat uitlopende rassen vormen mogelijks extra troef

Er is een grote variatie in het tijdstip van uitlopen en bloei tussen verschillende variëteiten van walnoot, gaande van maart tot begin juni. Eerdere samenwerkingen met notenexperten en -telers wezen ons op het mogelijks onbenut potentieel van zeer laat uitlopende variëteiten, die pas eind mei - begin juni uitlopen en in blad komen. Deze eigenschap verlaagt de schaduwdruk op tussengewassen, vermindert de gevoeligheid voor late nachtvorst (en mogelijks ook schimmelinfecties) en een betere spreiding van het oogstseizoen van walnoten kan bovendien een meerwaarde zijn naar de afzetmarkt.

Vroeg, midden en laat uitlopende notenbomen
Deze foto illustreert de variatie in timing van uitlopen bij walnoot. De foto werd genomen half mei. Van links naar rechts zie je een normaal vroege (half april), middentijdse (begin mei) en laat (eind mei) uitlopende variëteit. © Eric Van de Plas

Opstart langdurige proefpercelen in samenwerking met telers

Zeer laat uitlopende walnootvariëteiten zijn nog niet commercieel beschikbaar en veel van hun teeltrelevante eigenschappen blijven vooralsnog ongekend. Partners van het VLAIO project ‘AGROFORESTRY 2025’, met ILVO als trekker, bestuderen de komende jaren het potentieel van zeer laat uitlopende rassen in agroforestry. Ze werken hierbij nauw samen met telers en notenexperten.

De afgelopen 2 jaar identificeerden notenkenners verschillende zeer late variëteiten doorheen Vlaanderen. Deze werden door een boomkweker vermeerderd en afgelopen winter plantten we jonge exemplaren van deze zeer laat uitlopende variëteiten op 5 locaties in Vlaanderen en bij 2 telers in Nederland. In Vlaanderen betreft het een aanplant bij 3 telers en op het onderzoeksperceel van ILVO en Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant. In totaal werden 185 zeer laat uitlopende bomen aangeplant, behorende tot 18 verschillende variëteiten, waarvan minstens 3 exemplaren per variëteit per locatie.

Aanplant door telers
Telers engageren zich voor de aanplant en deels ook voor de opvolging van de bomen in de toekomst.

Over de verschillende locaties plantten we de bomenrijen op een zo gestandaardiseerd mogelijke manier aan. We bevestigden de bomen aan 2 bamboestokken die dienst doen als steunpalen en we voorzagen ze van bescherming tegen vraat door een netje rond de stambasis aan te brengen. Waar nodig werden de bomen ook beschermd tegen grazers. Plantafstand tussen de bomen in de rij was minimaal 5 meter en in de meeste gevallen ongeveer 10 meter. Bij de dichtere plantafstanden is het de bedoeling om op termijn (na 10 – 15 jaar, wanneer boomkruinen elkaar gaan raken) de helft van de bomen over te houden na dunning. De boomspiegel voorzagen we kort na de aanplant van wat extra voeding in de vorm van compost, champost of stalmest.

Proefperceel laat uitlopende walnootvariëteiten
(links) Voorbeeld van aangeplante laat-uitlopende walnootvariëteit op één van de proeflocaties, (bovenaan rechts) proefperceel ILVO en (onderaan rechts) aanplant bij teler waarbij runderen tussen de bomen zullen grazen.

Dit onderzoek wordt gesteund door de Vlaamse Overheid en kadert in het VLAIO LA-traject ‘AGROFORESTRY 2025’.